Niet zo gezellig

‘Het is niet zo gezellig in mijn hoofd’ – dat zeg ik op momenten dat ik getriggerd ben. Een eufemisme. Meestal heb ik tamelijk nare gedachten, die me vertellen dat ik het allemaal niet goed doe. Of ik ben verdrietig, omdat er geen rekening gehouden wordt met mijn gevoelens en behoeften. In beide gevallen voel ik me niet geliefd. Ik trek me terug, terwijl ik op zo’n moment juist steun nodig heb, of zou moeten zeggen waar ik behoefte aan heb. Dat probeer ik nu te leren.

Mijn vriend fietste afgelopen weekend steeds nèt iets te hard. Ik heb 20 kilometer lang heel ongelukkig op mijn fiets gezeten, zo ongeveer tussen het Braassemermeer en het Amsterdamse Bos. Het was een prachtige lentedag en we hadden een mooie route uitgekozen, maar in mijn hoofd was het weer eens niet zo gezellig. We kwamen langs Kudelstaart, een dorp dat voorkwam in de schoolmusical van mijn broer. Hij had de hoofdrol. Ik heb heel lang gedacht dat Kudelstaart een verzinsel was. Ik heb mijn broer een foto van het plaatsnaambord gestuurd. Toch bleef ik me rot voelen.

Vanaf het moment dat we het Amsterdamse bos binnenreden, ging het vreemd genoeg beter. De gedachten maakte plaats voor een blij en opgewonden gevoel. We hadden bijna ons doel bereikt, namelijk fietsen van Leiden naar Amsterdam fietsen, gewoon, omdat het kan. Door het bos, langs de Amstel, waar al meisjes in zwommen, langs de hoogbouw van Zuid, met een viaduct over de ringweg heen, om uiteindelijk op het terras van Poesiat en Kater in Oost te belanden. De aanblik van al die chillende Mokumers op de dagrecreatie – dat hielp ook. Ik vond het grappig dat ze naar dat aangeharkte bos gingen om daar overdag te een beetje te gaan kamperen, compleet met tentjes en uitklapbare visserkrukjes. En het rook lekker in het bos, naar daslook.

Wat ik ook deed, ik was nooit snel genoeg, vroeger. Ik kon dan bijvoorbeeld pas na het zondagse ontbijt onder de douche, terwijl mijn ouders en broer dat ervoor al hadden gedaan en dan werd de rest ongeduldig omdat ze op mij moesten wachten. Dat is natuurlijk oneerlijk, want ik begon op achterstand en ik was ook nog eens de jongste, maar dat hadden ze niet in de gaten. En ik merk het nu pas. Ik was nooit snel genoeg, ook als ik het wel was.

Fiets ik met mijn vriend, dan voelt het soms net als vroeger. Heel stom. Bij iemand met wie ik een minder goede band heb, zou ik er wellicht geen last van hebben. Nu ging ik op een gegeven moment zelfs nog langzamer fietsen. Op zo’n moment denk ik mezelf verdrietig. Tranen werkten altijd wel, vroeger. Zonde van zo’n mooie fietstocht en zonde van mijn humeur. Het is een vreemd patroon. Ooit zorgde dit patroon dat mijn behoeftes eindelijk werden gezien, nu zit het mechanisme me in de weg. Ik voel me soms net een grote kleuter.

De binnenkant van je hoofd is als een bioscoopscherm waarop allerlei gedachten worden geprojecteerd. Dat is de strekking van de Gedachtenmeditatie van Ger Schurink. Het is een van de meditaties die voor therapie doe. Deze vorm van mediteren leert je om je eigen gedachten van een afstandje waar te nemen. De kunst is om niet ‘op de trein te springen’ wanneer er een gedachte voorbijkomt die jij ‘aantrekkelijk’ vindt – omdat het een bekende gedachte is, bijvoorbeeld, of, omdat je jezelf verdrietig aan het denken bent omdat er geen rekening met je gehouden wordt, en pijnlijke gedachten daarbij goed van pas komen. Ik dacht expres weer aan de ex, over dat debacle schreef ik vorige week al, ik dacht na over hoe zielig ik was, zoals ik daar alleen fietste, 20 meter achter mijn vriend, dacht dat het zo toch allemaal helemaal niet leuk was, hoe ongevoelig het was om steeds zo hard te rijden, terwijl mijn remmen het toch niet deden, en welja, misschien moest dit dan maar onze laatste dag zijn.

Op een gegeven moment, in het Schinkelsbos, nog voor het Amsterdamse bos, realiseerde ik me dat die shitstorm in mijn hoofd niet de waarheid was, dat die gedachten vanuit pijn ontstonden en dat ik er ook voor kon kiezen om ze niet te geloven, of zelfs om ze niet te hebben. Eigenlijk zette de kentering daar al in, vlak nadat ik een loods had gespot met drie grote, lichtblauwe letters erop.

Tijdens het mediteren zojuist ben ik toch op een paar treinen gesprongen, maar in dit geval kon het geen kwaad. Met de gedachtenmeditatie bestudeer je van een afstandje wat wat er allemaal speelt en dat is nuttig. Ik kan het iedereen aanbevelen. Het zorgt voor inzicht en brengt rust. Ik ben vooral naar buiten gericht, die antennes werken heel goed, superhandig als je op de klantenservice van een bank werkt en je moet aanvoelen hoe iemand het liefst geholpen wordt, maar mijn binnenwereld is voor een deel nog onontgonnen gebied. Het klinkt idioot, maar heel vaak weet ik helemaal niet wat ik voel en wat ik denk (vandaar ook al die meditaties – en het schrijven).

Gelukkig kwamen er tijdens het mediteren niet alleen gedachten over dit fietsdebacle. Ik realiseerde me ook dat ik blij ben dat ik nu mag thuiswerken en dat mijn vriend en ik daar meteen goed gebruik van hebben gemaakt. We gingen gisteravond naar een vertoning met inleiding van Metropolis (1927) van Fritz Lang. Het hart als bemiddelaar tussen de handen en het hoofd – daar kon in mij wel in vinden. Misschien mediteer je wel met je hart? Voortaan haal ik de schakelaar eerder over als ik weer eens verdrietig op de fiets zit.

Plaats een reactie